Counting Crows laat de muziek spreken
Daar staat hij in het volle licht van de schijnwerpers. Adam Duritz, leadzanger en voorman van de in de grote zaal van de Philharmonie te Haarlem. Demonen uit het verleden zijn overwonnen. De handen nu eens nonchalant in de zakken van zijn spijkerbroek, dan weer gebarend naar het publiek. Misschien ietsje dikker geworden en inmiddels voorzien van een zware zwarte bril. Maar nog steeds prima bij stem en makkelijk zingend. En nog altijd getooid met zijn karakteristieke dreadlocks kapsel. De meester die met zijn omringende muzikanten een prima concert aflevert in de grote zaal van de Philharmonie te Haarlem.
Het is 1990/1991, als zanger Adam Duritz en gitarist David Bryson besluiten samen de muziekscène van San Francisco (USA) te veroveren. De naam wordt Counting Crows, naar een oud Engels aftelrijmpje waarin denkbeeldige vogels worden geteld. One for sorrow / Two for joy / Three for a girl / Four for a boy / Five for silver / Six for gold / Seven for a secret never to be told.
In 1993 zal ditzelfde rijmpje terugkeren in de song Murder Of One op het in 1993 uitgebrachte debuutalbum August And Everything After ( ”…. I dreamt I saw you walking up a hillside in the snow/Casting shadows on the winter sky as you stood there/counting crows …” ). Van een duo is op dat moment al lang geen sprake meer en vanaf 1994 opereert de band als een 7-mans formatie.
The Last Internationale
Voor dat deel van het publiek dat speciaal gekomen is voor de melodieuze rock van de Counting Crows is het even schrikken als voorprogramma The Last Internationale opent met een spervuur aan gitaareffecten. Geheel in lijn met de beginregel van het strijdlied De Internationale (“Ontwaakt, verworpenen der aarde!” ) brengt dit rocktrio uit New York muziek met een boodschap. Een maatschappijkritische boodschap. Via de muziek wordt de ongelijkheid in deze wereld en met name in de USA aan de kaak gesteld.
Met nummers over de achterstelling van minderheidsgroepen (Life, Liberty And The Pursuit Of Indian Blood), oproer en gewelddadige politieoptredens (Hard Times en Fire) en het revolutionaire gedachtegoed (1968 en het titelnummer van hun debuut-album We Will Reign). Delila Paz (zang, basgitaar) en Edgey Pires (gitaar), bijgestaan door een raak meppende drummer, brengen het met verve. The Last Nationale smaakt naar meer.
A Long December
Met hun trouwe schare fans en een optreden in een relatief kleine zaal als de Philharmonie, spelen de Counting Crows van het begin af aan een gewonnen wedstrijd. Vanaf de openingstonen van Round Here tot en met het afsluitende Holiday In Spain worden de teksten door een flink deel van het publiek woordelijk meegezongen. Het maakt daarbij niet uit dat de interactie tussen de band en het publiek alleen non-verbaal gestalte krijgt.
Niet één keer wordt er vanaf het podium iets gezegd; alleen aan het eind van de set klinkt uit de mond van Adam Duritz een kort dankwoord. Counting Crows laat dit keer alleen de muziek spreken, met als mooiste nummers Colorblind van het album This Desert Life (1999), A Long December van Recovering The Satellites (1996) en Scarecrow van Somewher Under Wonderland (2014).
Een concert van de Counting Crows is na afloop bijna altijd goed voor blije gezichten. Vanavond geldt dit zeker voor de negen bezoekers die gekozen hebben voor het VIP-pakket. Voor zo’n 100 euro bovenop de toegangsprijs krijgen zij exclusieve toegang tot de soundcheck, een meet-and-greet met de band, een gesigneerde poster en een plek vooraan bij het podium. Duur? “Ach, het is maar hoe je het bekijkt”, vertelt een van deze gelukkigen. “Die 150 euro ben ik over een maand vergeten, maar de herinnering aan deze middag en avond staan voor altijd in mijn geheugen gegrift. En daarnaast … ik heb nu mooi wel een selfie met Adam Duritz”.
Tekst en Foto’s : Herman Sixma