The Afghan Whigs laten Melkweg op zijn grondvesten trillen
Het ene moment schitteren The Afghan Whigs jaren door afwezigheid, het volgende moment staan ze twee keer binnen het jaar op een Amsterdams podium. In april 2014 in een volle grote zaal van Paradiso. En vanavond in een nagenoeg uitverkochte Oude Zaal in de Melkweg. Deze in 1986 in Cincinnati (Ohio) opgerichte band is weliswaar nooit zo groot geworden als een aantal van hun tijdgenoten – denk aan Soundgarden, Smashing Pumpkins, Nirvana en een paar jaar later Pearl Jam – maar is nog altijd goed voor een trouwe schare bewonderaars en een stevig portie rockmuziek. Stevig? Keihard zul je bedoelen, met een aantal momenten om even op adem te komen.
Precies tien jaar zaten er tussen de split-up in 2001 en de aankondiging van Greg Dulli – oprichter en frontman van de Afghan Whigs – dat de band uit de as was herrezen. Tien jaar waarin Dulli zich bezig hield met de side-projects als The Gutter Twins en The Twilight Singers. Daarbij kwam regelmatig een Whigs-nummer om de hoek kijken, maar de Afghan Whigs zelf waren in winterslaap.
Tot in december 2011 de herrijzenis van de groep wordt aangekondigd, inclusief optredens en nieuwe nummers. In april 2014 verschijnt een nieuw album met de titel Do To The Beast. Tien nieuwe nummers, ruim 40 minuten genieten voor de liefhebbers, het oude vertrouwde Afghan Whigs geluid. Hard, smerig, ergens op de grens van r&b, soul en rock.
Van de oorspronkelijk bezetting van de Afghan Whigs – de naam van de band verwijst naar een motorbende van blanke moslims in Florida (USA) die in de jaren ’60 op verschillende manieren tegen het gezag en met name tegen de oorlog in Vietnam ageerde – resteren in 2015 alleen nog Greg Dulli (guitaar, zang) en John Curley (basgitaar). Dus op het Melkweg-podium geen Rick McCollum (gitaar) die de band in 2012 om persoonlijke redenen verliet. En ook geen Steve Earle (drums); deze naamgenoot van de country-legende hield het in 1996 al voor gezien.
Wat we wel zien is een hechte, uitstekend op elkaar ingespeelde, zes man sterke rockgroep, waarin naast Greg Dulli vooral drummer Patrick Keeler en multi-instrumentalist Rick Nelson opvallen. Goed voor twintig nummers in ruim anderhalf uur, meestal de hoogste versnelling en met de versterkers op stand 9,5. Muziek als een doordenderende trein, met af en toe een moment van rust. De Melkweg trilt op zijn grondvesten.
Het concert in de Melkweg bestaat uit een mix van tracks van Do To The Beast, een aantal ‘klassiekers’ en soms wat onbekender werk van bijvoorbeeld de albums Gentlemen en Blacklove. En verder uit een enkel nummer van The Twilight Singers (Teenage Wristband, gespeeld in de toegift) en Gutter Twins (God’s Children). Maar ook uit een flink aantal gedeeltelijke covers. Soms in de vorm van slechts enkele maten of korte stukjes, waarbij het de kunst is te ontdekken wat Greg Dulli nu weer heeft bedacht om zijn publiek op het verkeerde been te zetten. Maar meestal in combinatie met eigen werk.
Jeff Buckley
Zo wordt It Kills (to watch you love another) gekoppeld aan Jeff Buckley’s Morning Theft. Het zelfde lot ondergaat Roadhouse Blues van The Doors dat wordt gecombineerd met Son Of The South, Tusk van Fleetwood Mac en een combinatie vormt met I Am Fire. En tenslotte de afsluiter Faded waarin we Across 110th Street van Bobby Womack herkennen. Al met al een concert dat staat als een huis.
Van voorman Greg Dulli is bekend dat hij niet heel veel opheeft met fotografen en een oplichtend woud van telefoontjes vanuit de zaal. Toch valt dit mee vanavond, wellicht ook omdat in de zaal posters zijn opgehangen met ‘no flashlight, please’. Een keer grijpt hij in als iemand vanuit het publiek het toch waagt een foto met flitslicht te maken. “He, you there….Don’t flash in my face, man. Do it in the dark, just like me…”, krijgt de man vanaf het podium toegemeten. De mensen in de zaal knikken instemmend. Zo kent het publiek Greg Dulli weer.
Tekst en foto’s : Herman Sixma