Optreden Amerikaanse zangeres in Sportcentrum Bruinsma te Stadskanaal
“Hallo Stadskanaal” roept Ellen Foley naar het enthousiaste publiek. Sinds 1980 is de Amerikaanse zangeres – die bij ons vooral bekend is als de stem in Meat Loaf’s Paradise by the Dashboard Light – niet meer in Nederland geweest en is dan ook aangenaam verrast om zoveel fans te zien. Naast nummers van haar nieuwe album About Time speelt Foley vanavond ook haar grote hits uit het verleden en nummers van een aantal legendarische bands en artiesten.
Ellen Foley wordt begeleid door een uitstekende begeleidingsband en begint haar optreden met Worried Woman, een nummer van het album About Time. Van deze nieuwe plaat wordt met Guilty ook een heerlijk bluesy nummer van Randy Newman ten gehore gebracht. Onder de hoogtepunten van de avond vallen zeker ook de intens en fraai gespeelde songs What’s a Matter Baby (Is It Hurting You) en We Belong to the Night, twee grote hits van haar debuut-album Nightout uit 1979.
Het is algemeen bekend dat Foley een grote fan is van de Rolling Stones. Het is dan ook niet vreemd dat met Stupid Girl en Sway twee nummers van deze legendarische Britse rockband voorbij komen. Verrassend is het nummer Irene dat Foley onlangs nog speelde op het verjaardagspartijtje van Ian Hunter. Aan het einde van de set speelt Foley met Carry On één van de beste rock-songs van haar nieuwe album.
The Clash
In de toegift volgt nog het met overtuiging gespeelde Should I Stay or Should I Go van The Clash, het nummer dat Mick Jones van The Clash schreef voor Foley toen zij aan het daten waren. Zelf kondigt ze het nummer aan met de woorden “Er wordt gezegd dat ik een binding heb met deze song, maar ik kan het bevestigen noch ontkennen”.
Het is spijtig dat dit optreden al na ruim een uur spelen eindigt. Vanwege het vele lawaai uit het publiek wordt het concert ingekort, dus helaas geen Heaven Can Wait. Na afloop neemt de sympathieke Foley wel ruim de tijd om met de fans te praten, op de foto te gaan en albums te signeren.
Tekst: Jolanda Bansema
Foto’s: Henry Knegt