Afgelopen zomer stond Frank Kraaijeveld, frontman van de legendarische Nederlandse formatie de Bintangs, samen met zijn band op rockfestival Rock Op Brink in het Drenthse Annen. Dit naast bands als John Coffey, Afterpartees, The Miseries (Tim Knol), Paceshifters, Vanderbuyst en The Gunshow. De in 1961 opgerichte en nog steeds actieve Bintangs hebben hun sporen in de vaderlandse popmuziek natuurlijk al ruimschoots verdiend. Tijd voor een uitvoerig gesprek met Kraaijeveld die al sinds het prille begin deel uitmaakt van de groep.
Een paar jaar geleden heb je het boek ‘Bintangs 50 jaar’ uitgebracht. En volgend jaar vieren jullie het 55 jarig bestaan. Heb je nog plannen om dit te vieren?
”We waren eigenlijk van plan om dit niet te doen. Het is dan eigenlijk een terugkerend kunstje, maar ja aan de andere kant is dit kunstje nog nooit geflikt. Naarmate je langer bestaat wordt het steeds meer bijzonder. 50 Jaar was in Paradiso, de poptempel van Amsterdam. Nu zijn we van plan het in januari te vieren. En we hebben elk jaar een terugkerend concert in De Nozem & De Non te Heemskerk.
In welke bezetting treden jullie dan aan?
“Er komen dan ook een paar oude leden, waarvan er een aantal in het buitenland wonen. Die gaan gewoon lekker meespelen. We willen dan veel oude nummers uit de begintijd spelen. Het plan is om bij het 55 jarig bestaan, verdeeld over twee dagen in dezelfde zaal te spelen. De zaterdag is altijd uitverkocht en zondag gaan we het nog een keer over doen. We beginnen met een semi akoestische set, daarna met de bluesband en tot slot met de huidige band. Het is wel jammer dat er altijd mensen die er niet in komen.”
“Na de zelfmoord van onze drummer hebben we alles stopgezet
Maar daarna hebben we de draad weer opgepakt.”
Hoe lang spelen jullie al in de huidige bezetting?
“We hebben veel wisselingen gehad in de band, maar dat kan ook niet anders als je zo lang bestaat. De huidige band speelt al jaren in dezelfde samenstelling. Van 1990 tot 2002 hebben we ook in een zelfde samenstelling gespeeld, dat was tot nu toe wel de langste periode. Onze drummer, Kees Brouwer, pleegde destijds zelfmoord en dat kwam hard binnen. De spirit bleek er uit te zijn en zanger Gus Pleines werd ziek en moest stoppen. We hebben toen een half jaar alles stopgezet. Maar daarna hebben we het toch weer goed opgepakt.”
Klopt het dat ik jullie ook nog een keer op Parkpop heb gezien?
“Ja, dat was in 2002, het laatste seizoen met onze drummer Kees Brouwer. Burt van der Meij was zijn vervanger. Dit hield ook geen stand en in begin 2004 verlieten Burt van der Meij en Jack van Schie de band. Dit betekende dat ik op zoek moest moest naar nieuwe leden. Ik kende de band Bad to the Bone die toen net waren gestopt en Gerben Ibelings (drums) en Maarten Ibelings (gitaar) wilden graag bij de Bintangs spelen. Qua stijl pasten zij goed bij de band. Zij maken nu bijna twaalf jaar onderdeel uit van de band. In 2007 stopte gitarist Jan Wijte die werd vervangen door roadie Dagomar Jansen (zoon van de allereerste Bintangs-drummer Jimmy Jansen). Hij nam mondorgel, slaggitaar en de lapsteel voor zijn rekening.”
Vind je dat jullie geluid door de jaren heen is veranderd?
“Nee, eigenlijk niet, wij zijn behoorlijk rechtlijnig. Ondanks de wisselingen vind ik dat het geluid in stand blijft. Toen wij auditie deden met Gerben en Maarten speelden wij Snake in the Grass en dat klonk meteen vertrouwd.”
Je speelt nog steeds op je oude vertrouwde basgitaar, wanneer heb je die eigenlijk gekocht?
“Ik heb veel gitaren, maar deze heb ik in 1970 gekocht en toen was hij al 2e hands. Het was een keurige gitaar. Daarvoor heb ik ook nog twee gitaren gehad, maar die heb ik verkocht. Deze komt uit 1967. Vijf jaar geleden heb ik weer die zelfde gitaar weer terug gekocht van een fan. Die had ‘m eerder van mij gekocht maar heeft er nooit op gespeeld. Eigenlijk nog nieuw dus.”
Na het boek ‘Fifty – Fifty’ heb je nog een boek geschreven, te weten ‘Rhythm and Rhyme’ met teksten van 91 liedjes van de Bintangs. Komen er nog meer boeken?
“Ik heb nog wel contact met uitgeverij In de Knipscheer, maar vooralsnog heb ik geen plannen. Ik ben ook al 70. Ik doe van alles in periodes; schrijven, muziek maken, schilderen, het is maar net waar ik zin in heb.”
Gaan jullie ook nog repeteren voor een reeks optredens?
“Deze keer wel, want dit is een tijd geleden. De vakantie zat er namelijk tussen, dus we gaan een keer repeteren om het gevoel weer te krijgen en een keuze te maken welke liedjes we gaan spelen. Wij hebben eigenlijk ook geen oefenruimte meer. Die hebben we veertig jaar gehad, maar de gemeente heeft ons eruit gezet. Het was een oude legerbarak, maar alles moest plat. Het gaat een park worden, leuk hè. Nu hebben wij onze oefenruimte in een bunker in De stelling van Amsterdam.”
Heb jij ook nog plannen voor een nieuwe cd/lp?
“Ik heb genoeg nieuwe nummers, maar waar ik eigenlijk mee zit is dat het enorm veel werk is. Ik doe het voor mijn plezier, moet een studio en producer huren, en geen platenmaatschappij is geïnteresseerd. Daar ben je uiteindelijk maanden mee bezig. En dan komt het album uit en staat er in OOR een aardig stukje en dat is het dan. Daar heb je weinig aan.”
Crowdfunding?
“Misschien, ik heb zo nog wel 20 nummers liggen die nooit opgenomen zijn.”
Hoe schrijf jij de nummers? Muziek en dan teksten of andersom?
“Ik schreef de teksten van de nummers meteen in het Engels, liet het vroeger grammaticaal nog wel eens controleren, maar dat hoeft nu eigenlijk niet meer. Kijk maar naar de titel van het boek ‘Rhythm and Rhyme’, het heeft met elkaar te maken. De teksten moeten rijmen op rock ‘n’ roll, de sfeer van het nummer gaat een bepaalde richting in. Ritme en rijm zijn voor mij heel erg belangrijk. Ik hou van ritmische teksten.”
Ritme en rijm zijn voor mij heel erg belangrijk.
Ik hou van ritmische teksten.”
Ben jij ook eigenaar van de naam Bintangs?
“Nou ja er is verder niemand die de naam wil gebruiken.”
Ik heb diverse bands gesproken uit de 60’er jaren en die zijn er allemaal niet beter van geworden, anderen gingen er meestal met het geld vandoor. Hoe was dat bij jullie?
”Ten tijde van onze hit Ridin’ On The L&N, moesten wij alles zelf regelen, en de PA huren. En we moesten onze gehele installatie kopen en dat kost klauwen met geld. Van de platenmaatschappij kregen we een voorschot op de royalty’s. Maar dat verschil hebben wij nooit ingelopen.”
Hadden jullie er allemaal een baan bij?
“Jazeker, rijk van de muziek kun je niet worden. Ik had de mazzel dat ik als freelancer bij Veronica ging werken als vormgever. Dat heb ik 32 jaar gedaan. Ik kon zelf mijn tijd bepalen en verdiende heel goed. Het blad bleef maar groeien, tot 2,5 miljoen exemplaren per week. Voor het geld hoefde ik niet op te treden.”
Die stem van jou, waar komt dat door? Het roken en drinken?
“Nee, ik heb nooit gerookt en drinken heb ik nooit veel gedaan, de laatste jaren al bijna helemaal niet meer. Ik heb mijn stem vroeger gewoon stuk gezongen. Earplugs bestonden nog niet en ik gebruik ze ook niet. Ik kan er niet tegen, ik vind het heel raar klinken in mijn oren, en heb er een vreselijke hekel aan.”
Kun je de teksten nog wel onthouden?
”Jawel, dat is geen probleem. Ik had onlangs een eenmalig project met gitarist Frans ten Kleij en drummer Aad Hooft om een “tribute” te geven aan de levende blueslegende Peter Green, de voormalig gitarist van Fleetwood Mac. Ik kwam bassen en zingen, maar ik wil het uit mijn hoofd kennen, ik moet er als het ware induiken. Ik haat het als ik de tekst moet lezen. Dit was een heel leuk project trouwens.”
Hebben jullie vroeger ook wel eens in het buitenland opgetreden?
”Zeker, in de tijd van Snake in the Grass en Genuine Bull (1975) werden wij veel gevraagd op festivals in België, zoals Torhout-Werchter, maar ook in Duitsland. Dat is nu niet meer, ook niet in Nederland. Er is weinig animo voor deze muziek, dat is niet zo gek hoor. Ik was 20 toen ik begon en ben nu 70. Ik speel voornamelijk nog steeds voor hetzelfde publiek. Ik zal wel spelen totdat ik er bij neerval.”
“In 1966 speelden we als voorprogramma van The Rolling Stones
Dat was wel kicken natuurlijk”
Jullie hebben trouwens ook in het voorprogramma van The Rolling Stones gespeeld. Hoe was dat?
”Ja, dat was in 1966 in de Brabanthallen in Den Bosch met zo’n 10.000 bezoekers. Toen had je nog geen PA’s, maar zogeheten 4 Fox zuiltjes, daar speelden de Stones ook mee met een paar Fender versterkers. Niet doorversterkt dus, waardoor je echt helemaal niets hoorde. In een naast gelegen hal met kleedkamers stonden wij te wachten op de Stones. En toen kwam er een klein volkswagenbusje aan waar Ian Stewart uitstapte, die speelde destijds piano bij de Stones. Hij begon het busje in zijn eentje uit te laden, versterkers, drumstel, de hele mikmak. En zette dat in zijn eentje op het podium. Dat waren de Stones. Toen waren zij al wereldberoemd. Ik ben ook later in de zaal gegaan, maar je hoorde alleen maar gegil, het was wel kicken natuurlijk.”
De studie die je hebt gedaan op de Rietveld Academie, als grafisch ontwerper, heeft natuurlijk niets met muziek te maken. Er waren toen nog geen muziek academies.
”Nee, inderdaad. En gelukkig maar, want ik ben helemaal niet voor deze conservatoria, dan word je veel te goed. In die tijd was het zo dat iedereen in de pop- en beatmuziek maar wat deed. Ik vond dat leuk. Op die muziekscholen word je verpest. Ik moest alles zelf uitvinden. Tegenwoordig kan je overal les in krijgen. Je hebt nu duizend gitaristen die fantastisch kunnen spelen, maar het is allemaal te clean, zonder emotie. Vooral geen valse noot spelen. Daarom was het ook zeer belangrijk dat in de jaren ‘70 de punk opkwam na al die symfonische rock. Sodemieter op, we gaan beuken. Ik vond dat bandje van Tim Knol vanavond trouwens ook erg leuk.”
Je speelt naast de bas ook nog op een elektrische – en akoestische gitaar. Waar gebruik je ze voor?
”Ik componeer de nummers op gitaar, op bas is dat niet te doen. Ik tape de nummers op een ouderwets tape-recordertje met een microfoontje. Dat laat ik vervolgens aan de jongens horen en dan gaan we erover praten.”
Wanneer komen de ideeën?
”Het borrelt zomaar naar boven, het kan bijvoorbeeld een woord zijn. Heel veel jaren geleden zat ik in een kamer en iemand keek naar een film op TV en riep opeens Beat It. Dat is mij bij gebleven, maar ik heb er niets mee gedaan. Terwijl wij allemaal in beatgroepen zaten, maar niemand schreef er een nummer over. Dat was zo’n 10, 15 jaar voor Michael Jackson. Ik heb dan alleen een titel en daar maak ik een nummer van. Ik heb een huis in Frankrijk en bij Dijon passeerden wij bij een brug een naambordje La Femme Sans Tête, een riviertje daar. Dat beeld bleef mij bij en daar heb ik een nummer over gemaakt. En zo zijn er meer dingetjes.”
Hoe is het trouwens met je broer Arti Kraaijeveld?
“Niet goed, hij heeft Korsakov. Maar daar heeft hij ook hard aan gewerkt, veel drugs en drank. Hij heeft wel twee goede lp’s gemaakt in de jaren 70, ‘Ramman’ (1977) en ‘Shoot’ (1978). Heel apart, wij komen uit het zelfde nest, hebben de zelfde opvoeding genoten en toch zijn wij heel verschillend.”
Tekst: Jolanda Bansema || Photos: © Henry Knegt