Ambachtelijk popmuziek met een West-Vlaamse rand
Op 11 november 2016 verscheen bij het Belgische Unday Records het vierde album van Het Zesde Metaal met de titel ‘Calais’. Negen nieuwe songs waarin grote maatschappelijk thema’s – denk aan de vluchtelingenstromen en de tentenkampen bij Calais – niet worden geschuwd maar wel klein en tastbaar worden gemaakt. En ja, met liedjes over de worsteling die de liefde soms is. Vanavond staat de band in de bovenzaal van Paradiso om het nieuwe album voor te stellen aan de Nederlandse fans die ervaren dat er bij deze band van metaalmoeheid nog lang geen sprake is.
‘Goh, het is vijf jaar geleden dat we hier waren. Vijf jaar zitten wachten tot we terug mochten komen. Weet je, we hebben gewoon net zo lang gewacht tot jullie zonder regering kwamen te zitten. Kunnen we nu het land overnemen’. Welkom in de wereld van Wannes Cappelle, leadzanger en voorman van de Belgische band Het Zesde Metaal. Een wereld waarin aandacht is voor een lach en een traan, voor een rake observatie en een verrassende blik en voor ernstige zaken die soms met een kwinkslag worden gebracht. In zijn, samen met kompaan Robin Aerts geschreven en in het West-Vlaams dialect gezongen liedjes; in zijn opmerkingen tussen de liedjes door.
Het Zesde Metaal werd in 2005 opgericht door Wannes Cappelle. Drie jaar na het ontstaan van de band verscheen in 2008 het eerste album, getiteld ‘Akkattemets’. Goed ontvangen door de muziekpers, maar grotendeels genegeerd door het publiek. Dat verandert vier jaar later als in 2012 het tweede album ‘Ploegsteert’ verschijnt. Vanaf dat moment is Het Zesde Metaal niet langer het speeltje van Wannes, maar een echte band met vaste bandleden. Met naast Wannes op zang en gitaar: Tom Pintens (gitaar, keys), Filip Wauters (gitaar, lapsteel, pedal steel), Tim van Oosten (drums) en Robin Aerts (basgitaar, synthesizer).
Inmiddels zijn we weer vier jaar verder. In 2014 verscheen het album ‘Nie Voer Kinders’ en twee jaar later ‘Calais’. Autobiografische verhalen maken gedeeltelijk plaats voor zelfrelativering; de aandacht voor de liefde als kwelgeest blijft. Daarnaast wordt duidelijk dat de kwesties die dagelijks de kranten vullen ook Wannes niet onberoerd laten. Maar Het Zesde Metaal geeft er wel z’n eigen invulling aan. Observerend, zonder met het vingertje te wijzen. Grote problemen die klein worden gebracht. Of, live op het podium, iets minder klein en met een breed scala aan instrumenten. Dan klinkt openingsnummer Paradis niet echt paradijselijk. Eerder als een metaalwerkplaats waar rake klappen worden uitgedeeld.
Voor de geïnteresseerde bezoeker (en dat is eigenlijk iedereen) valt er veel te genieten vanavond. Een prima geluid, de grimassen van Tom Pinters, de bochten waarin Robin Aerts zich wringt. Maar toch vooral van de tekstuele spitsvondigheden van Wannes Cappelle. Van het uptempo Nie Voe Kinders dat als tweede op de speellijst staat. Van Achter Zoveel Jaar, waarbij Wannes uitlegt dat het misschien ‘na’ zou moeten maar dat hij ‘achter’ mooier vindt.
Niets Doen Is Geen Optie
De bezoekers genieten ook van Ploegsteert, waarin een hoofdrol is weggelegd voor de jankende pedal steel van Filip Wauters en van Niets Doen Is Geen Optie, De Vrede (Weet Je Nog?), Toe Nu Maar en Naar De Wuppe. ‘Er wordt frequenter ontweken, dan dat er wordt gebotst / Der wordt nog altid mjir gedronken, dan dat er wordt gekotst / ‘t Es nog al nie na de wuppe, ’t es nog al nie na de wuppe.’ En ja, ‘naar de wuppe’ kun je lezen als ‘naar de kloten’.
Het mooiste bewaart Het Zesde Metaal tot het laatst. Liefde, over de spanning en onzekerheid als je voor de eerste keer met iemand naar bed gaat. Gevolgd door Van Onder (‘Gij kunt er niet vanonder muizen…’), dat door Wannes in z’n eentje wordt vertolkt. Dankbaar neemt de band het applaus in ontvangst. ‘In België staat men vaak met een lang gezicht te kijken. Ze denken, dat is spannender voor de band, omdat die dan pas aan het eind weet of het een leuk optreden was. Dat is toch anders hier.’ Of hij het echt meent, weten we niet. Het blijft tenslotte Wannes Cappelle. Ier Bie Oes vormt het slotakkoord. ‘Ne warmen dag wordt afgestraft / Den hemel brult en toont zijn macht / En ’t zeikt en ’t regent klachten.’ En ja hoor, buiten regent het.
Tekst & Foto’s: Herman Sixma